Overheidsbedrijven mogen zich niet boven de wet plaatsen

De regels zijn nochtans duidelijk. Overheidsbedrijven moeten burgers helpen in de taal die wettelijk van toepassing is in hun gemeente of regio. Maar in de praktijk loopt het al jaren fout. Elk jaar opnieuw komen er klachten binnen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.

“Het is hallucinant dat net overheidsbedrijven, die werken met belastinggeld, de taalwet zo vaak naast zich neerleggen,” zegt Cuylaerts. “Dat is niet alleen in strijd met de wet, het zorgt er ook voor dat mensen niet krijgen waar ze recht op hebben, namelijk duidelijke en toegankelijke dienstverlening.”

Tal van voorbeelden

De lijst van problemen is lang. Zo stuurt bpost geregeld eentalige folders naar burgers in tweetalig gebied. In stations zijn veiligheidsaanduidingen soms alleen in het Frans of Nederlands. Sommige postbodes spreken de taal van hun regio niet, en documenten van NMBS of Infrabel zijn soms slechts in één taal beschikbaar.

“In Linkebeek afficheerde Infrabel ooit een vergunning alleen in het Nederlands, zonder Franstalige versie van het dossier. Dat is geen detail, dat is een probleem voor mensen die recht hebben op correcte informatie in hun taal,” zegt Cuylaerts. “Hetzelfde als je je niet kan uitdrukken aan een loket omdat het personeel je taal niet spreekt.”

Vandaag geen sancties

Vandaag kunnen overheidsbedrijven niet gesanctioneerd worden als ze de taalwet overtreden. De Vaste Commissie voor Taaltoezicht kan wel een advies geven, maar dat is niet bindend. “Bedrijven als bpost of NMBS weten dat er toch geen gevolgen zijn. Dat moet stoppen,” zegt Cuylaerts. 

“Met dit wetsvoorstel stellen we voor dat er in elke nieuwe beheersovereenkomst duidelijke afspraken komen over het naleven van de taalwet. Zo kan de regering opvolgen of de regels gerespecteerd worden. En als dat niet het geval is, moet een sanctie mogelijk zijn. Denk bijvoorbeeld aan het inhouden van een deel van de overheidsdotatie.”