Meer dan tweeduizend taxi’s in één jaar

In 2024 zette de NMBS in totaal 2.021 taxi’s in, goed voor een kostprijs van 251.662 euro. Het ging om 783 ritten voor individuele reizigers en 1.238 gedeelde ritten waarbij meerdere mensen samen werden vervoerd.

“De reiziger mag uiteraard niet in de kou blijven staan,” zegt Cuylaerts. “Maar het kan niet de bedoeling zijn dat we nog eens taxi’s moeten bijbetalen omdat mensen hun laatste trein of overstap niet kunnen halen. Dat wijst op tekorten in het avond- en nachtvervoer.”

Brussel, Gent, Luik en Kortrijk spannen de kroon

De meeste taxi’s vertrokken vanuit grote stations zoals Brussel-Zuid (211 keer), Gent-Sint-Pieters (172 keer), Luik-Guillemins (293 keer) en Kortrijk (131 keer). Ook in Antwerpen-Centraal, Brugge, Charleroi-Centraal en Namen werden tientallen ritten geregistreerd.

“Het gaat hier niet over geïsoleerde gevallen in kleine dorpen,” aldus Cuylaerts. “Deze cijfers tonen aan dat zelfs grote steden hun reizigers niet gegarandeerd met de trein naar huis krijgen. Het probleem is structureel, en dat ondermijnt het vertrouwen in het spoor.”

Samenwerking met openbaar vervoer blijft beperkt

Op papier werkt de NMBS samen met De Lijn, TEC en MIVB om alternatieve vervoersoplossingen te voorzien. In de praktijk blijkt dat nauwelijks mogelijk op het late uur, waardoor de NMBS aangewezen blijft op lokale taxibedrijven.

Volgens Cuylaerts is het niet houdbaar dat taxi’s een vaste kost worden op de spoorbegroting. “Als we het treinverkeer willen versterken, dan moet het aanbod in de avonduren betrouwbaar zijn. Het mag niet de gewoonte worden dat taxi’s structurele gaten in het aanbod moeten opvangen.”